Vier jaar geleden, in 2021, zijn ze gestopt met hun modemerk, maar intussen bleven An Vandevorst en Filip Arickx niet op hun lauweren rusten. Vandevorst verblijft de helft van de tijd in Firenze, als creatief directeur van Polimoda, dé modeschool van Italië. De andere helft van de tijd in België. Arickx bracht vorig jaar een serie sekstoys uit met de naam 'Nightfall' en volgt onverdroten les in het ambacht glasblazen. Hoe ze erbij gekomen zijn de laars een tweede leven te geven? Vandevorst: ‘We zijn voorzichtig, gezwicht, laten we het zo stellen.’
‘De vraag naar de laars is eigenlijk nooit gestopt, niet alleen vanuit boetieks en schoenwinkels. Ook als er in een vintagewinkel een paar te koop wordt aangeboden, is het een kwestie van minuten voor ze weg zijn,’ zegt Arickx in het artikel voor Sabato. ‘Begin dit jaar was ik in ons archief opzoekingen aan het doen voor een buitenlands tijdschrift en het daagde mij toen dat onze laars dit jaar 25 jaar bestaat. We dachten: 25 jaar, dat is het momentum. Het is nu of nooit.’
Een kwarteeuw geleden werd de laars voor het eerst gepresenteerd voor de wintercollectie van 2000. De ‘X010’ (want de tiende schoen uit het prille begin van hun carrière) blijkt een soort samensmelting van een motorlaars met een rijlaars. Dat een laars alle trends en hypes kan overleven, is zeldzaam.
Uiteraard is die iconische vorm een reden van het succes. De uitgepuurde vorm, zonder ritsen, knopen of gespen. Je steekt er je voet in en trekt ze simpelweg aan. Ze heeft bovendien een stevige, brede hak van 6 cm en is gemaakt op een leest die onveranderlijk dezelfde bleef. Alleen de afwerking werd gaandeweg perfecter.
‘De X010 is een soort aangenaam korset voor voet en been’, vindt Vandevorst zelf in het artikel voor Sabato. ‘Een schoen geeft een houding aan het lichaam, op een manier waarop een kledingstuk dat nooit zal kunnen. Dat vind ik fascinerend.’ Heeft het veel, euh, voeten in de aarde gehad eer de laars die ze in het hoofd had, ook draagbaar was? Vijf prototypes heeft de laars gekend, vertelt Vandevorst, voor ze helemaal tevreden was met het resultaat. Voor de laars koos ze plantaardig gelooid kalfsleer. Sterk leer dat weinig behandelingen ondergaat, en dat met de tijd zachter, gepatineerd wordt.
De laars bestaat uit 38 onderdelen, een volledig paar uit 76 onderdelen die al die jaren manueel geknipt, gestikt en geassembleerd werden in het fabriekje, daar ergens in de Marche-streek. Vandevorst: ‘Het hele maakproces van de laars is puur ambachtelijk. Het is oprecht mooi om te zien hoe een handvol mensen eraan werkt, hoe die skills van grootvader op kind en kleinkind worden doorgegeven. Hoeveel zorgzaam handwerk eraan te pas komt. Die kleinschaligheid is van een absolute schoonheid.’
In tegenstelling tot wat gebruikelijk is, liet An alle prototypes in haar eigen schoenmaat maken: ‘Normaal wordt een prototype gemaakt in maat 36, omdat dat qua verhouding zogezegd de mooiste maat is om te presenteren bij de verkoop. Ik wilde dat niet. Ik heb zelf gevoelige voeten en vond de pasvorm veel te belangrijk. In het begin deden de klanten en agenten daar wat vreemd over, maar schoenen moeten draagbaar zijn, niet alleen mooi bij aankoop. Daarom liet ik alle prototypes in maat 39 maken, zodat ik zelf kon voelen of alles perfect zat.’
An Vandevorst begon haar carrière bij Dries Van Noten en ontwierp behalve kledij ook schoenen. Ze bleek er een oog voor te hebben. Na een maand bij Van Noten werd ze prompt naar de fabrikant in Italië gestuurd. Van Noten had gehoord dat ze ’s avonds Italiaanse taallessen volgde. ‘Ik kon op dat moment amper mijn naam in het Italiaans zeggen, en waar ik vandaan kwam’, lacht ze. Geen nood: een Italiaan uit Van Notens modeagentsuur zou haar die eerste keer vergezellen naar een onooglijk dorpje aan de oostkust van Italië. De volgende keer zou ze het alleen moeten doen, met een woordenboek als hulpmiddel.
Vanaf toen was ze op die kleine familie aangewezen. Vader, moeder, de nonno en de nonna werkten voltijds in het schoenfabriekje, achter het woonhuis. 'Ik moest vaak op prototypes wachten en logeerde soms dagenlang op de bovenverdieping. Ik bleef dan alleen met de kinderen na schooltijd, leerde hen hinkelen, speelde spelletjes. De nonna kookte en ik schoof met het hele gezin mee aan tafel. We aten samen, lééfden samen. Ze zijn mijn tweede familie geworden. Weet je, het zoontje met wie ik toen spelletjes deed, Francesco, is nu de baas van het bedrijf?' (lacht)
Toen Vandevorst samen met Arickx een eigen label op de wereld losliet, bleef An naar de kleinschalige schoenenfabriek in de Marche reizen. Bij haar tweede familie was het telkens thuiskomen. Toen de vraag van winkeliers en fans kwam om de laars opnieuw uit te brengen, was Francesco de eerste die ze belde.
‘Het was vooral belangrijk dat we de herlancering met hem deden, hij moest het zien zitten. Bovendien wilden we de prijs onder 1000 euro houden. Maar zou het ons lukken? Francesco had er wel zin in, de leesten waren er nog, maar de toeleveranciers wilden een verzekering krijgen van een bepaald minimumaantal. We hebben toen beslist om met bestellingen te werken. En het is ons gelukt: in een mum van tijd waren de intekenlijsten in de boetieks compleet. Een tweede keer ook, en een derde keer ook. Daar zijn we heel blij mee. Maar het is allemaal eenmalig. Mensen moeten niet te veel hopen op een herlancering van het label.'
Bron: Sabato Magazine september 2025 -- Tekst Els De Pauw